Een doornig struweel wordt gevormd door sleedoorns en meidoorns. Door de stekels aan de takken, nestelen er graag kleine zangvogels in. De jagende roofvogels wagen zich niet in deze doornige omgeving. In de herfst geven de stuiken de trekvogels een lekker maaltje bessen, en in het broedseizoen zijn er veel spinnetjes en andere insecten tussen de dichte takken te vinden voor al die kleine broedvogels.