Beken op de
Zuid-Veluwe zijn vaak door de mens gebruikt voor het opwekken van groene energie. Dit gebeurde al in de 17de eeuw. Om watermolens van voldoende water-energie te voorzien werden gaten in de niet doorlaatbare aardlagen gegraven, waardoor er meer water aan de oppervlakte kwam (deze waterlopen heten
sprengen). Door de mens werd zo het netwerk van sprengen en
beken aangelegd tot op de hoger gelegen heide.
Het Renkums en Heelsums Beekdal waren 19de eeuwse industriegebieden. Er stonden in de gemeente Renkum 25
papiermolens langs de verschillende beken en sprengen!
De molenaars hielden de beken schoon. Dat was hun belang. Elke beek heeft vaak aan beide zijden van het dal een kunstmatige bovenbeek. Die goot is vaak met leem bekleed, zodat het water niet te vroeg wegsijpelt in de bodem. Ook tegenwoordig zal de mens deze kunstmatige beken moeten onderhouden. Gebeurt dit niet, dan raken ze snel in verval. Hier in de gemeente Renkum is hiervoor een groep vrijwilligers actief.